Marc Sneyders
Waarom de digitale revolutie zorgt voor een meer duurzame landbouw
Bieten & bytes
Een nostalgische trip naar de boerenstiel van weleer brengt ons geen stap dichter bij echt duurzame landbouw. Voldoende gezonde en betaalbare voeding produceren in een gezond milieu. Dat wil de consument, dat wil de landbouwer, dat willen de milieuorganisaties, dat willen wij. Speelt biologische landbouw daarin een rol? Natuurlijk. Zorg- en plukboerderijen? Ook. Agroforestry of permacultuur? Zeker. Maar vooral innovatie en in het bijzonder de digitalisering kan de ideale wereld waarin we meer produceren met minder een stuk dichterbij brengen.
Marc Sneyders, Sustainable Operations Manager
100% biologisch: 100% haalbaar?
De afgelopen 50 jaar zijn we erin geslaagd om dezelfde hoeveelheid voedsel te produceren op 68% minder land. Mocht dit niet gelukt zijn, dan zouden we nu 3 maal meer land nodig hebben voor onze voedselproductie. Bravo? Zeker, maar toch moeten we daarbovenop nog elk jaar de oogst van 20 miljoen extra hectare importeren in Europa. Nu al benutten we in Europa 43 procent van de oppervlakte voor landbouw en voeding. Zouden we bijvoorbeeld overstappen naar 100 % biologische landbouw dan hebben we omwille van de lagere opbrengst een areaal nodig dat 30 tot 100 % groter is dan bij de gangbare landbouw. Waar moeten we die grond vandaan halen?
Bovendien zou ons voedsel een stuk duurder moeten worden. Zijn alle consumenten bereid om deze meerprijs te betalen? Meer nog, kunnen alle consumenten, denk aan eenoudergezinnen zich permitteren om een stuk meer te betalen voor hun voedsel?
Moeten we biologische landbouw dan maar afschrijven? Zeker niet! Er bestaat duidelijk een markt voor biologische producten en daar kunnen een aantal landbouwers zeker gebruik van maken om een rendabel bedrijf uit te bouwen. Ook kan biologische landbouw zorgen voor een kruisbestuiving met de gangbare landbouw. Zo is de aandacht die in biologische landbouw gegeven wordt aan bodemgezondheid ook een hot topic geworden in de gangbare landebouw. In de praktijk zie je trouwens dat beide landbouwsystemen naar elkaar toegroeien. In onze visie is er daarom niet één soort landbouw die zaligmakend is, maar een divers palet aan methoden voor voedselproductie. De enige constante factor van alle systemen is het streven naar het hoge efficiëntie, met zo weinig mogelijk grondstoffen zo veel mogelijk gezond voedsel produceren en dit op een zo beperkt mogelijke oppervlakte en natuurlijk met zo weinig mogelijk negatieve impact op de omgeving.
Digitaal is duurzaam
Hoe kunnen we er nu voor zorgen dat we onze landbouw zo efficiënt mogelijk maken? Een kleine zijsprong. Met windmolens en zonnepanelen alleen hebben we nog geen volledig betrouwbare groene stroom voorziening. Daarvoor hebben we ook batterijen, slimme meters en thermostaten nodig en vooral veel data waardoor we weten wanneer er pieken zijn en wanneer het tijd is een overschot op te slaan. Hetzelfde geldt voor de landbouw: op het veld kunnen we massa’s data verzamelen en inzetten voor een grotere duurzaamheid. Meten is weten. Data zijn kapitale grondstoffen van het toekomstgerichte landbouwbedrijf.
Big brother werkt op het veld. Met nieuwe technologieën gaat steeds minder aan onze aandacht verloren. Van hoog (met satellieten en drones) tot laag (meettoestellen, gps en camera’s op landbouwmachines en sondes in de grond) komen we te weten wat er aan de hand is op de kleinste morzel grond. Nog vóór het menselijk oog iets ziet, weten we dat een gewas ziek aan het worden is, zodat we snel kunnen ingrijpen. Lees: met minder middelen meer resultaat boeken op net dat stukje landbouwgrond waar het nodig is.
Digitale monitoring van insecten
Meten is weten. Daarom volgen telers en adviseurs nauwgezet de aanwezigheid van schadelijke en nuttige insecten op in het veld. Nu worden hiervoor plakvallen – een beetje te vergelijken met de plakkerige vliegenvangers – ingezet die regelmatig gecontroleerd worden op welke insecten aanwezig zijn. Een heel intensief werk. In de toekomst zouden we hier wel eens hulp kunnen krijgen van digitale vallen. Elk insect slaat zijn vleugels uit op een eigen frequentie. Door de frequentie van deze vleugelslagen te meten met gesofisticeerde camera’s wanneer de insecten in de vallen vliegen, zouden we kunnen meten hoeveel schadelijke insecten van een bepaalde soort er zijn en hoeveel ‘predatoren’. Als het natuurlijke evenwicht uit balans geraakt en er te veel schadelijke insecten zijn zonder dat er natuurlijke vijanden rondzwermen, kunnen we erg gericht ingrijpen vóór het gewas eronder lijdt. Dit is voorlopig nog toekomstmuziek, maar de eerste prototypes worden al getest.
Een slimme boerderij denkt niet in termen van gemiddelden en grote velden, maar per vierkante meter of in de toekomst zelfs per plant – hoe groot het areaal ook is. Data stellen ons in staat aan precisielandbouw te doen en bemesting, beregening en gewasbescherming heel exact te richten. De juiste dosis op de juiste plaats op het juiste moment. Daar zit de grootste winst van smart farms op korte termijn.
Wie zal dat betalen?
Klinkt mooi, maar vooral ook duur? Het klopt dat een aantal van die technieken nu nog behoorlijk duur zijn. Net zoals de gps in de auto tien jaar geleden een klein fortuin kostte en nu meestal in het basispakket zit, zal de standaardisering en de bredere verspreiding de innovaties goedkoper maken. Niet iedere landbouwer boert over twee jaar op een smart farm, zoveel is duidelijk. Zo is er ook nog heel wat werk om al deze verschillende systemen met elkaar te laten “praten”. En laat ons realistisch zijn: de nieuwe technieken zullen pas doorbreken als de boer er winst in ziet, want rentabiliteit van een landbouwbedrijf is vaak al krap.
Maar waarom zou een individuele landbouwer enkel aan eigen erf denken? Net zoals de loonwerkbedrijven gespecialiseerde machines ter beschikking stellen, kunnen servicebedrijven geavanceerde innovaties aanbieden – zoals monitoring met drones – waardoor de prijs per hectare zeer betaalbaar wordt.