Veerle Mommaerts
Waarom bijen belangrijk zijn en waarom imkers en landbouwers bondgenoten moeten zijn
De bij is geen bijzaak
10 miljard hongerige monden. De Verenigde Naties voorspellen dat de landbouw tegen het jaar 2050 in staat moet zijn 10.000.000.000 mensen te voeden. We zetten er eventjes alle nulletjes achter om de gigantische uitdaging nog meer tastbaar te maken. (By the way: 10 miljard, dat zijn er 2,5 miljard meer dan nu.) Nog niet onder de indruk? We verhogen de inzet: er komt geen grond bij en het aantal landbouwers neemt af. Paniek? Gelukkig is er de wetenschap, het fundament onder een productieve en duurzame landbouw.
Krantenkoppen als ‘bijen sterven bij bosjes’ klinken als een klok, maar vaak ook even eentonig. En bovendien een beetje vals. Als emoties hoog oplaaien, is het goed cijfers te laten spreken. Binnen Europa – en ook binnen België – doen honingbijen het goed. Wablieft? Vele jaren lag de wintersterfte rond de 30 procent, maar afgelopen winter bedroeg die 17 procent. Daarmee is de kous niet af, want de bij heeft het inderdaad niet onder de markt. Maar samen kunnen we toch een verschil maken.
Veerle Mommaerts, Food Chain Manager
De bij leeft niet in het land van melk en honing
Wat maakt het voor de bij niet gemakkelijk?
1. De Varroa-mijt. Volksvijand nummer één in het land der bijen. De parasiet komt in zowat elke bijenkast voor en legt haar eitjes in de broedcellen waarin de larven van de bij ontwikkelen. Bovendien voedt deze mijt zich met de lichaamssappen van haar gastheer (m/v), waardoor die de bij niet enkel verzwakt maar ook allerhande virussen kan overbrengen die bijen ziek maken.
2. Het voedselaanbod en de nestgelegenheid. Nectar en stuifmeel zijn van levensbelang voorbijen en hommels. Verstedelijking, te weinig verwilderde stukjes natuur in openbare domeinen en ordentelijke tuinen, monoculturen … leiden tot een schraler aanbod. Ook nestgelegenheid is heel bepalend of een bij zich handhaaft of niet. Honingbijen hebben een eigen huis, maar wilde bijen en hommels niet. Zij hebben nood aan natuurlijke beschuttingsplaatsen die steeds minder voorhanden zijn.
3. Het onoordeelkundig gebruik van gewasbeschermingsmiddelen binnen de landbouw. Het is erg belangrijk om goede landbouwpraktijken te promoten. Bij een goed gebruik van gewasbeschermingsmiddelen volgens de voorschriften op het etiket is er namelijk geen gevaar voor bijen.
Elke bij is bijzonder
Elke bijensoort heeft zowat zijn specialiteit. Elke bijensoort draagt op zijn eigen manier bij tot ons ecosysteem. Honingbijen worden actief vanaf 15°C en gaan dan gewassen bestuiven. Hommels kunnen beter weerstand bieden tegen koude en gaan aan de slag zodra het 5°C wordt. Wilde of solitaire bijen vliegen uit vanaf een graad of 12. Ook hun actieradius verschilt: blijven wilde bijen dicht bij huis (200 à 300 meter), dan riskeren hommels zich iets verder (2 kilometer), maar ze moeten de duimen leggen voor honingbijen (4 kilometer). Waarom die weetjes? Het zijn enkele van de factoren waarmee je als imker en landbouwer rekening moethouden. Perenbomen, bijvoorbeeld, staan vroeg in bloei en hun bloesems bevatten nectar met weinig suikers, waardoor de bloesems niet voor alle bijen aantrekkelijk zijn, dus moet je wilde bestuivers aantrekken naar je perceel.
Wij en de bij
Wat kunnen we doen? Om te beginnen de argwaan die er soms nog is tussen landbouwers , imkers en Bayer inwisselen voor een open en eerlijke dialoog en kennisoverdracht. We kunnen bijzonder veel voor elkaar betekenen als we de handen in elkaar slaan.
Overlopen we even opnieuw het lijstje met stressfactoren.
1. De Varroa-mijt - de Latijnse naam klinkt nog onheilspellender: Varroa destructor. Dankzij de ontwikkeling van de PolyVar®Yellow dragen wij bij tot een duurzame bestrijding van de minuscule pestkop. De imker moet niet langer de kast opendoen en de bijen verstoren: telkens als de diertjes in en uit de kast komen, zorgt een strip ervoor dat ze een heel kortstondige en efficiënte behandeling krijgen.
2. Het voedselaanbod en de nestgelegenheid. Op de ForwardFarm in Huldenberg zoeken we samen met landbouwers Josse en Jan Peeters naar innovatieve en duurzame landbouwconcepten. In hun perenboomgaard werken we al jaren rond bestuiving, voorzien we nestgelegenheid voor de wilde bijen en onderzoeken we welke landschapselementen (bloemenstroken, bloeiende hagen, onkruiden in perceelsranden,…) helpen voorzien in de voedselbehoefte voor, tijdens en na de bloei. In de bijentuin met vaste planten, wilde planten, heesters, fruit… tonen we aan dat al die planten een bijdrage leveren aan de voedselbehoeften van bijen (wilde bijen, hommels en honingbijen). We zien ook dat mooi ogende bloemenranden, bijvoorbeeld, snel vergrassen en niet per se het resultaat opleveren dat imker of landbouwer voor ogen had. Idem met de zandheuvels die we bouwden als nestgelegenheid voor de zandbijen. De beste bedoelingen leverden ook daar niet de beste resultaten op. Om maar te zeggen: het is trial & error, met inbreng van alle partijen. Samen zoeken we in de praktijk naar echte oplossingen die haalbaar zijn.
Vergeet bovendien niet dat iedereen met een tuintje een zoete bijdrage kan leveren.
3. Gewasbeschermingsmiddelen. Hopelijk een open deur: elk gewasbeschermingsmiddel ondergaat jarenlang strenge procedures en testen vooraleer het veilig voor, onder andere, bijen wordt bevonden. Bovendien hoort bij elk toegelaten product een handleiding voor verantwoord gebruik. Daarenboven zorgen nieuwe hulpmiddelen ervoor dat de gewasbeschermingsmiddelen enkel daar terechtkomen waar ze nodig zijn en geen onnodige blootstelling creëren voor bijen of andere insecten.
Met innovaties zoals de Phytobac die voorkomt dat resten van gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terechtkomen, de dropleg-systemen op de spuitmachine die een zeer doelgerichte behandeling toelaten, de deflectors op zaaimachines die voorkomen dat kleine stofdeeltjes van zaadonsmettingsproducten bij het zaaien van gecoate zaden in de omgeving terechtkomen … vermijden we onaanvaardbare risico’s. En daar zijn onze bijenkasten op de Bayer ForwardFarm het levende bewijs van. Het is belangrijk dat we zowel landbouwers als imkers erg nauw bij deze evoluties betrekken. En op het einde van de rit ook de consument, die niet altijd op de hoogte is van de inspanningen die imkers, landbouwers en wij samen leveren voor een duurzame landbouw. Een stap in deze richting is het oprichten van een educatief bijencentrum op initiatief van de lokale imkers en in samenwerking met de landbouwers van de ForwardFarm. Hier wordt alle kennis verzameld en gedeeld met alle geïnteresseerden in open dialoog.